Wij kijken verder dan de zaak
Geplaatst: 27 april 2016
Leestijd: 3 minuten
Wanneer een bestuurder namens de vennootschap een overeenkomst aangaat terwijl hij weet of behoort te weten dat de vennootschap de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet kan nakomen en de vennootschap ook geen verhaal biedt, is hij aansprakelijk voor de schade die de crediteur van de vennootschap hierdoor lijdt (Beklamel-norm).
Onlangs is door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een uitspraak gewezen waarbij de bestuurder van een vennootschap die in zwaar weer verkeerde een overeenkomst was aangegaan. Ondanks dat de vennootschap haar betalingsverplichtingen uit de overeenkomst niet kon nakomen, werd de bestuurder niet aansprakelijk geacht voor de als gevolg hiervan door de crediteur geleden schade.
De bestuurder had namens de vennootschap een opdracht verstrekt voor de uitvoering van grondwerkzaamheden, terwijl hij wist dat de vennootschap in zwaar weer verkeerde en de bank de kredietfaciliteit zou gaan opzeggen. De 8 wekelijkse facturen van in totaal ruim € 30.000,- die door de crediteur aan de vennootschap werden verstuurd bleven onbetaald. De vennootschap liet de crediteur weten dat zij tegenvallende resultaten had en bezig was om investeerders aan te trekken. Korte tijd later deelt de vennootschap aan de crediteur mee dat zij niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen waarna aan haar surseance wordt verleend en daarop volgend haar faillissement wordt uitgesproken. De crediteur stelt de bestuurder van de vennootschap aansprakelijk voor het bedrag van de door haar verstuurde facturen. De rechtbank acht de bestuurder echter niet aansprakelijk voor de door de crediteur geleden schade.
Aan de orde is de vraag of de bestuurder in de gegeven omstandigheden de vennootschap nog nieuwe verplichtingen aan mocht laten gaan. De rechtbank stelt dat voor de beantwoording van deze vraag alle omstandigheden van het geval moeten worden afgewogen, waaronder het uitgangspunt dat het primaat van het ondernemerschap bij de bestuurder ligt. De rechtbank overweegt dat in de fase waarin de mogelijkheid van een overname of herfinanciering nog reëel is, de bestuurder de continuïteit van de bedrijfsvoering mag laten prevaleren. De door de bestuurder met de crediteur afgesloten overeenkomst paste binnen de normale bedrijfsvoering van de vennootschap. Op het moment dat de overeenkomst werd afgesloten kon volgens de rechtbank van de bestuurder nog niet worden verwacht dat hij de gebruikelijke, voor de gewone bedrijfsvoering noodzakelijke opdrachten, niet zou verstrekken.
Voor nadere informatie hierover kunt u contact opnemen met mr. T.F. Quaars: 0318 – 52 24 04 of tfquaars@boersadvocaten.nl.