Wij kijken verder dan de zaak
Geplaatst: 6 februari 2019
Leestijd: 6 minuten
Op 25 januari 2019 deed de Hoge Raad een belangrijke en opmerkelijke uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat ondanks het herstellen van de arbeidsovereenkomst, de eerder betaalde transitievergoeding niet door de werknemer terugbetaald hoefde te worden. Hoe zit dat?
Wat was er aan de hand?
Werknemer was vanaf 2008 in dienst bij Amsta, een zorgaanbieder in Amsterdam. Er ontstond wat discussie over het functioneren van de werknemer. Toen in februari 2015 de portemonnee van de werknemer was gestolen, heeft werknemer daarop de woning vanwaar de portemonnee zijns inziens was gestolen doorzocht. Dit laatste was in strijd met de regels van Amsta en daarom werd de werknemer per direct op non-actief gezet.
Na dit akkefietje, keerde de werknemer terug op de werkvloer, maar zijn functioneren werd scherp in de gaten gehouden. Amsta was niet tevreden en startte in de zomer van 2016 een procedure waarin zij de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter ging hiertoe over en ontbond de arbeidsovereenkomst, waarbij Amsta een transitievergoeding verschuldigd werd van ruim € 8.000,00. De transitievergoeding is een vergoeding die dient te worden betaald bij het einde van een dienstverband indien dat langer dan twee jaren heeft geduurd. De hoogte hiervan is afhankelijk van de duur van het dienstverband. Een transitievergoeding is alleen dan niet verschuldigd als sprake is van verwijtbaar handelen van de werknemer. Daarvan was geen sprake, dus Amsta moest de transitievergoeding betalen.
Maar de werknemer liet het er niet bij zitten en ging in hoger beroep. Het Gerechtshof kwam tot de conclusie dat de arbeidsovereenkomst niet had mogen worden ontbonden. Het Gerechtshof veroordeelde de werkgever tot herstel van de arbeidsovereenkomst per 1 november 2017. Omdat de arbeidsovereenkomst zou worden hersteld, besliste het Gerechtshof dat de transitievergoeding door de werknemer moest worden terugbetaald. De werknemer was blij met het herstel van het arbeidscontract, maar was het niet eens met het terugbetalen van de transitievergoeding, hij ging in cassatie.
Wat vond de Hoge Raad?
De Hoge Raad kiest voor de juridische invalshoek en gaat voor het adagium: eens ontbonden, blijft ontbonden. De arbeidsovereenkomst was ontbonden per 1 januari 2017. Ook nadat het Gerechtshof had beslist dat de arbeidsovereenkomst per 1 november 2017 moest worden hersteld, betekende dat nog niet zonder meer dat de transitievergoeding daarmee onverschuldigd was betaald. In tegendeel. De Hoge Raad stelt dat het herstel van de arbeidsovereenkomst niets afdoet aan de eerdere ontbinding en dat grondslag voor de betaling van de transitievergoeding (de ontbinding) dus blijft bestaan. De werknemer mocht zijn transitievergoeding houden.
Het voorgaande was anders geweest indien de opzegging van het arbeidscontract was vernietigd. Vernietiging heeft namelijk terugwerkende kracht, hetgeen betekent dat als een besluit wordt vernietigd het besluit wordt geacht nooit te hebben bestaan. Bij een arbeidscontract zou dit betekenen dat het contract altijd is blijven bestaan. Een ontbinding daarentegen heeft géén terugwerkende kracht en daardoor bleef de grondslag voor de transitievergoeding (het einde van het dienstverband) bestaan.
Dus als je het slim speelt behoud je je arbeidscontract en ontvang je een transitievergoeding? Nee. Zo ver gaat het niet. De Hoge Raad legt uit dat het aan de rechter is om te bepalen of de transitievergoeding moet worden terugbetaald. Het is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Zo zou een rechter ervoor kunnen kiezen om te oordelen dat het arbeidsverleden van de werknemer wordt meegenomen, ondanks de onderbreking van de arbeidscontracten. De jaren voor de berekening van de transitievergoeding lopen dan door en de werknemer lijdt dan in beginsel geen schade. Maar bij een ontbinding en herstel is feitelijk sprake van een nieuwe arbeidsovereenkomst, als het arbeidsverleden niet wordt meegeteld, zou de werknemer op een later moment een veel lagere transitievergoeding ontvangen door de onderbreking van de arbeidsjaren, dat levert dan juist weer wel schade op. De vraag of en zo ja, in hoeverre de transitievergoeding moet worden terugbetaald dient volgens de Hoge Raad te worden beantwoord in samenhang met eventuele andere te treffen voorzieningen, zoals bijvoorbeeld die met betrekking tot compensatie voor inkomensschade of pensioenschade. De voorzieningen tezamen hebben uiteindelijk tot doel de werknemer te compenseren voor het nadeel dat is veroorzaakt door de onderbreking van de arbeidsovereenkomst.
Wat te doen?
Het voorgaande laat zien dat het juridisch vaak genuanceerder ligt dan men op het eerste gezicht denkt. Heeft u problemen met een werknemer? Of heeft u het juist aan de stok met uw werkgever? Win tijdig juridisch advies in, zodat de verschillende mogelijkheden kunnen worden uitgedacht en de juiste strategie kan worden gekozen. Wij helpen u hier graag bij.
Voor meer informatie of vragen kunt u contact opnemen met mr. Corina Evertse: telefoonnummer 0318 – 52 24 04, e-mail cevertse@boersadvocaten.nl.