Wij kijken verder dan de zaak
Geplaatst: 24 november 2022
Leestijd: 8 minuten
Deze kwestie betreft een verkeersongeval in mei 2018 (zie ECLI:NL:RBMNE:2022:4421), waarbij een voetganger is aangereden door een automobiliste, met wie hij op dat moment nog een affectieve relatie had. De twee hadden kort daarvoor ruzie gehad en er was alcohol in het spel. De voetganger liep hierbij behoorlijk ernstig letsel op, waaronder verschillende botbreuken. In december 2018 werd de schaderegeling opgepakt door verzekeraar Allianz, er werd medische informatie verzameld en in de 2 jaar die daarop volgden werden voorschotten op de schade betaald van in totaal € 60.000,-.
Waarop liep het spaak?
Eind 2020 is de schadeafwikkeling gestagneerd, omdat Allianz liet weten zich te beraden over de aansprakelijkheid en de eigen schuld. Kort daarop nam de verzekeraar het standpunt in dat er sprake zou zijn van 2/3e eigen schuld en zij daarom geen aanleiding meer zag voor een nieuw voorschot.
Het standpunt van de voetganger
De advocaat van de voetganger heeft daarop direct gereageerd en aangegeven:
Naderhand is er nog een klacht ingediend bij de verzekeraar, die ongegrond werd verklaard, waardoor er een impasse ontstond en een procedure onafwendbaar bleek.
Het standpunt van Allianz
Allianz wees erop dat zij bij het erkennen van de aansprakelijkheid een voorbehoud had gemaakt, voor het geval zich nieuwe informatie mocht aandienen. Zij beschikte bovendien lange tijd niet over het volledige proces-verbaal en de camerabeelden van de aanrijding. Pas op een veel later moment werd duidelijk dat ook de voetganger fors had gedronken en werd door de camerabeelden bevestigd, dat de verzekeraar een beroep op eigen schuld kon doen.
De inhoud van de gedragsnormen van de GBL
De GBL bevat voor verzekeraars geldende gedragsnormen. In deze zaak komt vooral betekenis toe aan de gedragsregels 3 en 4 over het starten van onderzoek en het innemen van een standpunt omtrent de aansprakelijkheid.
Gedragsregel 3 luidt: “De verzekeraar handelt alert en zorgvuldig door het onderzoek naar de aansprakelijkheid bij haar verzekerde direct na de aansprakelijkstelling te starten.”
Gedragsregel 4 luidt: “Binnen drie maanden na ontvangst van de aansprakelijkstelling neemt de verzekeraar een onderbouwd standpunt over de aansprakelijkheid in.”
Is gehandeld in overeenstemming met de GBL?
Dat Allianz pas heel laat in het bezit kwam van aanvullende informatie was (mede) toe te schrijven aan het feit dat haar verzekerde – de automobiliste – een eigen advocaat in de arm had genomen, die niet meewerkte aan het beschikbaar komen van de ontbrekende informatie.
Deze omstandigheid komt echter voor risico van verzekeraar Allianz en kan zij niet aan de voetganger tegenwerpen.
De rechtbank vond dat de verzekeraar op 3 punten nalatig was geweest:
De rechtbank Midden-Nederland oordeelde daarom dat Allianz – in dit late stadium van de zaak – géén beroep op eigen schuld meer toekomt.
Was er desondanks sprake van eigen schuld?
Ook op deze vraag is de rechtbank ten overvloede ingegaan. In artikel 185 Wegenverkeerswet (WVW) is geregeld dat de gemotoriseerde verkeersdeelnemer in principe aansprakelijk is voor de schade van de – zwakkere – ongemotoriseerde verkeersdeelnemer. Dit is alleen anders als er sprake is van overmacht van de bestuurder van een motorvoertuig. Van overmacht was in casu geen sprake gezien het overmatige alcoholgebruik van de automobiliste.
Volgens vaste jurisprudentie moet bij een ongeval met een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer ouder dan 14 jaar in ieder geval 50% van de schade worden vergoed. Allianz meende dat haar vergoedingsplicht beperkt zou moeten blijven tot die 50% vanwege eigen schuld. Een hogere vergoeding dan 50% kan voortvloeien uit de causale verdeling en de billijkheidscorrectie van artikel 6:101 BW.
Welke factoren spelen hierbij een rol?
Bij de causaliteitsafweging wordt gekeken naar de mate waarin de fout(en) van de voetganger enerzijds en de aan de automobiliste toe te rekenen omstandigheden anderzijds aan de schade hebben bijgedragen.
Uit de beschikbare getuigenverklaringen bleek dat de automobiliste de voetganger voorafgaand aan het ongeluk heeft waargenomen en desondanks haar snelheid niet heeft verminderd, ook niet heeft geremd en zelfs gas gegeven heeft. Ook het feit dat zij met meer dan circa 2,5 keer de maximaal toegestane hoeveelheid alcohol in haar auto reed betreft een zeer ernstige verkeersovertreding, die heeft bijgedragen aan het ongeval.
Daartegenover staat dat de voetganger voorrang had moeten geven voordat hij de straat opliep en ook flink wat alcohol genuttigd had (vergelijkbaar met de automobiliste).
Eindoordeel van de rechtbank
Deze uiteenlopende (verkeers)fouten gaven aanleiding tot een verdeling van 90% versus 10% eigen schuld. De rechtbank zag echter aanleiding tot een billijkheidscorrectie en oordeelde uiteindelijk dat de schade voor 100% vergoed moest worden door Allianz.
Dit had te maken met de specifieke omstandigheden kort voorafgaand aan het ongeval. Partijen waren na een etentje samen in de auto onderweg naar huis, toen er ruzie ontstond en het latere slachtoffer op een gegeven moment uit de auto is gezet. Kort daarna kwam de man er achter dat zijn sleutels, portemonnee en mobiele telefoon nog in de auto lagen. Hij heeft vanuit een horecagelegenheid gebeld, waarna de vrouw naar hem toe zou komen. Nadat die ontmoeting ook weer op ruzie uitliep, is de man onverrichter zake alsnog naar huis gelopen.
Eenmaal vlakbij het flatgebouw waar hij woonde, zag hij haar weer aan komen rijden en dacht hij dat zij alsnog zijn spullen kwam brengen. Hij is zwaaiend met zijn armen op haar afgelopen, waarbij hij ook enkele stappen de weg op heeft gezet en is toen aangereden.
Het standpunt van Allianz dat in deze situatie, waarin haar verzekerde onder ernstige invloed van alcohol zonder te remmen inrijdt op een voor haar waarneembare voetganger, er sprake zou zijn van 50 procent eigen schuld (het maximaal mogelijke percentage), komt de rechtbank voor als een standpunt dat tegen beter weten in wordt ingenomen. Daarmee tikt de rechtbank deze verzekeraar toch behoorlijk op de vingers.
Mr. Eugénie Ponjee-Scheurwater heeft ruim 20 jaar ervaring in het bijstaan van slachtoffers van verkeers- en bedrijfsongevallen. Wilt u contact met haar opnemen? Stuur dan een e-mail via eponjee@boersadvocaten.nl of bel naar 0318 – 52 24 04.