Wij kijken verder dan de zaak
Geplaatst: 8 januari 2025
Leestijd: 9 minuten
Elke werkgever krijgt – in de regel – vroeg of laat te maken met een zieke werknemer. Werkgevers zijn standaard verzekerd bij het UWV tegen ziekte van werknemers. Echter, het is ook mogelijk om het risico van een zieke werknemer zelf te dragen: de werkgever is dan “eigenrisicodrager”. Maar wat zijn de voor- en nadelen van het zijn van eigenrisicodrager? Wij leggen het u uit!
Wat veel werkgevers bij het zijn van eigenrisicodrager voor ogen hebben is dat er minder premie betaald hoeft te worden. Een goedkope oplossing dus! In de praktijk merken we dat werkgevers zich pas bewust worden van de gevolgen van het eigenrisicodragerschap wanneer zij geconfronteerd worden met een zieke werknemer. In deze blog leg ik uit wat het voor uw bedrijf betekent om eigenrisicodrager te zijn. Oftewel: wat is de echte prijs van het zijn van eigenrisicodrager?
Eerst kijken we naar de algemene regeling die geldt bij ziekte. In Nederland is een werkgever verplicht om in geval van ziekte minimaal 70% van het salaris van een zieke werknemer door te betalen. In de meeste gevallen is dit gedurende 104 weken (twee jaar). In de praktijk geldt dat veel werkgevers het eerste jaar 100% salaris doorbetalen en dat er pas in het tweede jaar wordt teruggevallen op 70%. In de eerste 104 weken ziekte heeft de werkgever allerlei verplichtingen die het doel hebben om de werknemer terug te laten keren op de werkvloer. Deze verplichtingen gelden voor alle werkgevers, of u nu eigenrisicodrager bent of niet.
De werkgever moet de werknemer ziekmelden en doet er goed aan direct een bedrijfsarts in te schakelen. Deze kan in gesprek gaan met de werknemer om het ziektebeeld te beoordelen en de mogelijkheden tot herstel in kaart te brengen. Daarnaast moet de werkgever aan allerlei formaliteiten voldoen die zijn opgesteld door het UWV. Het doel hiervan is om, nadat de 104 weken voorbij zijn, aanspraak te kunnen maken op de verzekering van het UWV. Op de website van het UWV is ter zake een stappenplan opgenomen. De werkgever moet:
In de tussenliggende periode moet de werkgever bovendien conform het plan van aanpak aan de re-integratie van de werknemer werken en de adviezen van de bedrijfsarts opvolgen. Stelt de bedrijfsarts mediation voor? Dan moet er mediation worden gestart. Stelt de bedrijfsarts dat de werknemer het werk langzaamaan weer kan oppakken, dan moet de werkgever dat faciliteren. Als de werknemer moet re-integreren via het ‘2e spoor’, dan moet de werknemer niet re-integreren bij de huidige werkgever, maar bij een andere organisatie. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om zich in te zetten om deze mogelijkheid te realiseren.
Als de werkgever aan alle verplichtingen voldoet, neemt het UWV na 104 weken zowel de loondoorbetalingsverplichting (uitkering) als de re-integratieverplichtingen van de werkgever over. De arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de zieke werknemer kan worden beëindigd (let op, u moet wel een transitievergoeding voldoen, doch deze komt vooralsnog voor compensatie in aanmerking). Voldoet u niet aan deze verplichtingen, dan kan het UWV een loonsanctie opleggen, waarbij de verplichtingen van de werkgever ten aanzien van de werknemer worden verlengd met maximaal 52 weken.
U voelt het al aankomen; als u eigenrisicodrager bent, dan neemt het UWV na 104 weken niets over. Zowel de kosten van de uitkering als de re-integratieverplichtingen blijven op u als (voormalig) werkgever rusten.
Als werkgever kunt u het eigen risico dragen voor de ziektewet en voor de Wet Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (hierna: “WGA”).
Ziektewet
De eerste categorie betreft de eerste 104 weken van ziekte van een werknemer. Gedurende deze periode is de werkgever, ongeacht of hij eigenrisicodrager is, verplicht om minimaal 70% van het salaris door te betalen. Echter, als eigenrisicodrager draagt u daarnaast ook het risico voor zogeheten ‘vangnetwerknemers’. Dit betreft werknemers die niet kunnen terugvallen op een (eigen) werkgever, maar waarvoor dus wel betaald moet worden. Het gaat om:
Ook voor bovengenoemde categorieën (ex)werknemers moet de eigenrisicodrager de uitkering op grond van de ziektewet betalen en derhalve 70% van het laatstverdiende salaris gedurende 104 weken doorbetalen.
WGA
Bent u eigenrisicodrager voor de WGA? Dan begint het risico feitelijk pas te lopen ná de 104 weken. Gedurende de eerste 104 weken heeft u dezelfde verplichtingen als ieder ander. Echter, als de werknemer na 104 weken nog steeds arbeidsongeschikt is en aanspraak kan maken op een WGA-uitkering (de werknemer moet minimaal 35% arbeidsongeschikt zijn), dan komen de kosten van de WGA-uitkering voor rekening van de eigenrisicodrager. Ook de re-integratieverplichtingen ten aanzien van deze werknemer gaan na 104 weken gewoon door. Het eigen risico ten aanzien van de WGA-uitkering duurt maximaal tien jaar. Krijgt u daar als werkgever mee te maken, dan is de rekening van het zijn van eigenrisicodrager niet gering.
Een kanttekening die hierbij moet worden gemaakt, is dat u als werkgever geen eigen risico draagt voor werknemers die volledig arbeidsongeschikt worden geacht en om die reden na 104 weken een IVA-uitkering ontvangen. Een werknemer komt alleen dan voor een IVA-uitkering in aanmerking indien deze duurzaam arbeidsongeschikt is voor minstens 80%. Dit betreft een zware toets. De afgelopen vier jaar werden er jaarlijks circa viermaal zoveel nieuwe WGA-uitkeringen toegewezen dan IVA-uitkeringen.
In de praktijk zijn er verzekeraars die het risico van de WGA voor eigenrisicodragers verzekeren. In feite betaalt u in dat geval geen hogere premie aan het UWV, maar betaalt u een premie aan de verzekeraar.
Of het zijn van eigenrisicodrager al dan niet goedkoop is hangt af van de volgende factoren:
In de regel geldt dat hoe lager het ziekteverzuim is en hoe groter het personeelsbestand, hoe eerder het zijn van eigenrisicodrager financieel aantrekkelijk zal zijn.
Desalniettemin: bezint eer u begint!
Heeft u vragen met betrekking tot een zieke werknemer? Mij wel bellen! Neem contact met mij op via cevertse@boersadvocaten.nl of telefonisch via 0318 50 90 85.