Wij kijken verder dan de zaak

Geen verplichting betaling factuur vanwege COVID-19

Geplaatst:  23 oktober 2020

Leestijd:  4 minuten

Op 1 september 2020 oordeelde de Voorzieningenrecht in kort geding dat een hotel niet gehouden was om de facturen van het schoonmaakbedrijf te betalen. Het hotel en het schoonmaakbedrijf hadden een overeenkomst gesloten in 2016. Het schoonmaakbedrijf meende dat op basis van deze overeenkomst het hotel een bedrag van circa € 28.000,00 per maand diende te betalen voor de schoonmaak van de openbare ruimtes, ongeacht de vraag óf er ook daadwerkelijk werd schoongemaakt. In verband met de intelligente lockdown heeft het hotel in het voorjaar van 2020 tijdelijk haar deuren gesloten. Schoonmaken van de openbare ruimtes was gedurende die periode niet nodig. Desalniettemin maakt het schoonmaakbedrijf aanspraak op betaling van openstaande facturen voor een bedrag van ruim € 200.000,00 voor onder andere de schoonmaak van de openbare ruimtes gedurende de periode dat het hotel haar deuren had gesloten.

De Voorzieningenrechter oordeelde dat het hotel alleen de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden hoefde te vergoeden aan het schoonmaakbedrijf. Dit werd gebaseerd op de letterlijke tekst van de overeenkomst. Op basis van de overeenkomst bestond er dus geen grondslag voor de betaling van de openstaande facturen, er waren immers geen werkzaamheden verricht. Opmerkelijk is echter dat de Voorzieningenrechter een stap verder gaat. Zo oordeelde de Voorzieningenrechter:

“Echter, ook als CSU al een recht zou hebben op maandelijkse betaling van het vaste bedrag voor de publieke ruimtes, is voorshands aannemelijk dat het Hotel een geslaagd beroep zou kunnen doen op onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn dat dat CSU naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst mag verwachten en die niet voor risico van het Hotel komen (artikel 6:258 BW).”

Hiermee bevestigt de Voorzieningenrechter dat COVID-19 als een onvoorziene omstandigheid moet worden gekwalificeerd en de schade ten gevolge daarvan niet zonder meer op één contractspartij kan worden afgewend. In deze zaak merkte de Voorzieningenrechter nog op dat het hotel dit jaar een omzetdaling van 86% had, tegenover een omzetverlies van 9% bij het schoonmaakbedrijf. Op basis van deze gegevens acht de Voorzieningenrechter het niet zonder meer aannemelijk dat het hotel verplicht is de facturen voor de schoonmaak te betalen, ook niet als er maandelijks een vast bedrag zou moeten worden betaald.

Het voorgaande impliceert dat als u facturen voorgeschoteld krijgt voor bijvoorbeeld een onderhoudsabonnement waarvan u gedurende een bepaalde periode vanwege COVID-19 geen of minder gebruik heeft gemaakt, de kans aanwezig is dat u deze facturen niet (geheel) hoeft te betalen!

Speelt een soortgelijke situatie bij u? Schroom dan niet om contact op te nemen via 0318 – 52 24 04 of stuur een e-mail naar cevertse@boersadvocaten.nl.

De volledige uitspraak leest u hier.


Terug naar overzicht

Onze advocaten helpen u graag verder. Wat kunnen we voor u doen?

Contact opnemen