Wij kijken verder dan de zaak
Geplaatst: 28 juni 2016
Leestijd: 2 minuten
Verhuurder verhuurt een discotheek aan huurder. Huurder verstrekt een pandrecht op de bedrijfsinventaris.
Nadat de Belastingdienst executoriaal beslag heeft gelegd op de inventaris wordt huurder in staat van faillissement verklaard. Een doorstart is niet mogelijk. De curator zegt de huurovereenkomst op. Verhuurder legt beslag tot afgifte op de inventaris en executeert die daarop. De curator eist op grond van artikel 57 lid 3 Fw in verbinding met artikel 21 lid 2 Iw de executieopbrengst op.
De Hoge Raad komt uiteindelijk tot de conclusie dat het pandrecht van verhuurder zich ook uitstrekt over de boedelvordering huur zoals die na datum faillissement is ontstaan en in dat kader een hogere rangorde heeft dan de preferente faillissementsschuld aan de Belastingdienst. Aangezien de boedelvordering een rechtstreekse aanspraak geeft op de boedel, concurreert die niet met de faillissementsvordering van de Belastingdienst.
Hoge Raad, 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:665.
Indien u hierover nadere informatie wenst kunt u contact opnemen met mr. Louis de Boef (0318 – 52 24 04, lldeboef@boersadvocaten.nl)